Almeerder Harry Dijksma zat tijdens Prinsjesdag in één van de vijf koetsen die de koning begeleidden naar de Schouwburg waar hij de troonrede voorlas. Dat mocht Dijksma in zijn functie als Kamerheer, waarbij hij normaal gesproken de koning vertegenwoordigt in de provincie Flevoland.
Elke provincie heeft één Kamerheer en jaarlijks gaat er één van hen mee in de stoet naar de plek waar de koning de troonrede voorleest. Dit jaar was dat dus Dijksma.
Naast een Kamerheer gaan er nog meer begeleiders van de koning mee. Zo zijn bijvoorbeeld de Grootmeester en Grootmeesteres aanwezig als gevolg van de koning. “Zij hebben de taak om Nederland een beetje te vertegenwoordigen tijdens Prinsjesdag,” legt Dijksma uit.
Uniek
Hij was erg vereerd door de vraag of hij de koning wilde begeleiden. “Wie kan nou zeggen dat hij of zij Zijne Majesteit de Koning heeft begeleid. Dat is uniek.”
Dijksma schetst hoe de dag er voor hem uitzag. “In de ochtend was er een soort van generale repetitie. Daarna moest ik snel naar het paleis om mijn ‘skjalet’ aan te doen. Dat is de ceremoniële kleding voor Prinsjesdag: zo’n pak met flappen aan de achterkant, een broek en een das.”
Hij vertelt dat de koetsen om 13:00 gingen rijden. “Voordat je instapt knik je naar de vaandel waar je respect toont voor het Koningshuis en de strijdkrachten. Daarna stapte ik in de eerste koets, die getrokken werd door twee paarden. Ondertussen staan er allemaal mensen aan de kant die zwaaien. Ja, dan ga je natuurlijk terugzwaaien. Dat is ontzettend leuk.”
Bijzondere dag
Volgens hem hangt er dan ook een bijzonder sfeer rond Prinsjesdag. “Je merkt dat iedereen die daar bezig is, zijn uiterste best doet. Of je nou Lakei bent of de Koning zelf. Je wil aan het eind kunnen zeggen: ‘Het ging goed vandaag!’”