Almere is nog maar 46 jaar oud. Wie er in de jaren ’70 naartoe verhuisde, liep elke dag door opwaaiend zand over een straat die misschien maar half af was. Veel te doen was er nog niet, maar er gebeurde genoeg. Bewoners van het eerste uur doen hun verhaal. Deze keer Anita Moller (55).
De helft minder huur
Moller ging op haar negende vanuit Amsterdam naar Almere: “Ik weet niet meer precies hoe het verhuizen ging. Ik weet wel waarom: mijn ouders betaalden in Amsterdam 700 gulden per maand aan huur, maar in Almere had je een huurhuis voor 350 gulden.
De nieuwbakken bewoners haalden samen hun sleutels. “Iedereen verzamelde bij de Roef. Toen werd er een praatje gehouden en kregen we die sleutels. Ons huis stond in de eerste buurt, de Schoolwerf. Huisnummer 193, het laatste of één-na-laatste blok. Ons telefoonnummer vergeet ik ook nooit meer: 10358. Die tien kreeg iedereen en wij hadden de 358e aansluiting. We hadden een standaard keuken, een huiskamer, een hele grote tuin. Er was veel glas, veiligheidsglas. Boven hadden we drie slaapkamers, eentje over de hele verdieping van het huis en twee kleintjes.”
School, sport en zand
Mollers dagen waren gevuld met school en spelen: “Ik zat op de Bijenkorf in een klas van vijftien kinderen. We moesten onszelf vermaken. Je had geen speeltuin, geen voorzieningen, niks. Er was ook geen gemeente die zei, hier heb je dit of dat.”
Wat er wel was, was zand: “Wat had je om je heen? Zand. Wat nam je mee naar huis? Zand. Je kleedt je uit in de douche? Zand. Eh, ja, dus wat maak je dan mee in Almere? Voornamelijk wind en zand. We speelden ook het liefst op bouwterreinen. Dat mocht niet. Dat vonden we spannend, dat gingen we onderzoeken. Dan hadden ze een gereedschapskist laten staan en dan kijken wat erin zat. Of uit ramen springen van huizen die half af waren. Je speelde met iedereen. Elke dag voelde bijna als vakantie.”
Later kwamen er ook sportclubs: “Je ging voetballen, je ging handballen. Ze bouwden daarna ook een zwembad. Als het dicht ging, zetten ze er een hek voor, maar dat ging heel makkelijk opzij. Dan gingen we ’s nachts zwemmen. Het was school en sport. Zo kreeg je een vriendenclub. En als je dan gesport had kwam je elkaar weer tegen op school. Dan ging je het weer dunnetjes over doen.
Nog later speelde heel Almere samen. Moller: “Er was een groot spel op 30 december. Dat was helemaal hot. Iedereen keek ernaar uit. Als je meedeed, kreeg je een tegeltje. Er waren ook veel sportwedstrijden. De sportkantine van Peter en Marianne de Groot zat bijna altijd vol. Af en toe was er circus, dat vond ik ook heel spannend.”
Opgroeien met Almere Moller genoot van het groot worden met de stad: “Ik vond het leuk dat er steeds meer mensen bij kwamen. Er waren geen bekende Nederlanders. Maar iedereen was bijzonder op zijn manier. Want iedereen kwam wel uit Amsterdam. Je onthield de namen van mensen. Oh die, die konden voetballen als mallen. Dat zijn die, die konden tekenen. Iedereen had zijn kwaliteiten. Ik ook. Weet je, je wordt in de situatie gedaan, en ik ben gaan spelen, me gaan ontwikkelen. Het enige dat je ziet, is dat het groter wordt. Almere Stad kwam erbij, andere wijken kwamen er bij. Het werd minder dorps. Maar daardoor ga je steeds meer zien dan alleen maar zand.”
Van ons-kent-ons naar anoniemer
Desondanks ligt Mollers hart meer bij ‘het kleine’. “Nu vind ik Almere, eh, groot. Niet negatief, maar het is van een dorp naar een stad gegaan. Niet een boerendorp. Maar er was wel heel veel sociale cohesie, het was ons-kent-ons. Het vertrouwen was ook best wel aanwezig, het was wel veilig. Ik weet nog dat ik als kind wilde weten hoe de slaapkamer van iemand anders eruit zag. En dan ging ik aanbellen en dan werd ik ook nog binnen gelaten. Tuurlijk kon dat. Maar dat moet je nu niet meer doen. En het was schoner, niet zo’n zootje.”
Bestuurders mochten doorpakken
Of mensen hun best hebben gedaan iets van Almere te maken? “Sommige wel, sommige niet. Sommige bestuurders luisteren niet. Aan de andere kant denk ik dat iedereen goede intenties heeft. Dus wat ik niet mooi vind, vindt een ander wel mooi.
Ik vind het wel jammer dat het kasteel er nooit is gekomen. Ik denk dat dat in Amsterdam toch anders is. Ik heb er gewerkt, ik vind dat wat meer hands-on. Misschien was het kasteel, of andere hotspots er wel gekomen met Amsterdamse aanpak. Was er meer gedaan tegen vervuiling. Even doorpakken, niet dat slappe gedoe.”
Spelend ontwikkelen
Moller is toch blij met haar jeugd: “Ik ben onderhand één van de oude dozen, de oma’s, van Almere. Maar wel op een positieve manier. Ik vind wel dat ik een mooie jeugd heb gehad, ja. Ik heb de stad opgebouwd zien worden. In de begintijd leerde ik veel bijzondere mensen leren kennen. Ik heb hier de vrijheid gehand om me eigenlijk, zeg maar, spelend te ontwikkelen.”
CDA Almere vraagt zich in een motie af of er wel genoeg sociale huurwoningen zijn in de stad nu er volgens de partij dit jaar tot 700 statushouders naar Almere komen. Daarom wil de partij dat de gemeente aan het Rijk vraagt of er minder statushouders naar Almere kunnen komen. Raadslid van het CDA, Kees Sanderse, vreest dat er door de komst van statushouders bijna geen enkele woning meer beschikbaar […]